Visie op leren

Leerlingen worden uitgedaagd met actieve lessen, zowel in het doen als in het denken. Al doende leert men immers meer en ook breinbrekende problemen gaan onze leerlingen niet uit de weg.

Fysische activiteit

  • Al doende: activiteit ligt bij de leerling.
  • Hands on: de activiteit nodigt uit om te doen.

Mentale activiteit

  • Gericht op creatief denken: de leerling gaat op zoek naar oplossingen.
  • Leerstrategieën voor het oplossen van abstracte problemen toepassen: concreet – schematisch- abstract.
  • Kiezen voor inzichtelijk verwerken van de leerstof.

Leren van en met elkaar is belangrijk in het leerproces. Vanuit interactie worden kennis en vaardigheden verdiept en nieuwe inzichten opgebouwd.

Samen werken

  • Leerlingen werken actief samen met andere leerlingen.

Van elkaar leren

  • Leerlingen leren van andere leerlingen.

Met elkaar leren

  • Leerlingen leren actief samen met andere leerlingen.

In het leerproces verliezen we de realiteit niet uit het oog. Leerlingen worden klaargestoomd voor het echte leven door te leren uit en met situaties uit het dagelijkse leven.

Levensecht leren

  • De leertaak heeft een link met het dagelijkse leven.
  • De leertaak is authentiek, d.w.z. heeft een betekenis voor de leerlingen.
  • De leertaak is contextgebonden, d.w.z. sluit aan bij een sociale, culturele of historische context.
  • De leertaak is motiverend.

Aansluiten bij de belevingswereld

  • De leertaak gaat uit van interesses van leerlingen.
  • De leertaak gaat uit van de actualiteit.
  • De leertaak gaat uit van vragen die leven bij de leerlingen.
  • De leertaak speelt in op specifieke talenten bij de leerlingen.

Leerlingen gaan zelf op onderzoek uit om tot nieuwe inzichten en besluiten te komen.

Onderzoeken: vanuit een fenomeen of probleem

  • Formuleren van een onderzoeksvraag (hypothese).
  • Onderzoek uitvoeren (experiment of observatie).
  • Resultaten vastleggen (grafiek, schema, tekst,…).
  • Resultaten analyseren en interpreteren.
  • Conclusie formuleren.

Opzoeken: informatie verwerven en verwerken leidt tot een actieve opdracht

  • Bronnen gebruiken (boeken, websites,…).
  • Personen raadplegen (experten, getuigen, enquêtes,…).
  • Excursies (stadsbezoek, externe expertisecentra, musea,…).

Leerlingen worden uitgedaagd om taken en opdrachten zelf te plannen en te organiseren vanuit hun eigen verantwoordelijkheid. De leerling onderneemt zelf initiatieven, toont doorzettingsvermogen en past zijn leerproces aan. Hierdoor vormt hij de basis voor levenslang leren.

Verantwoordelijk voor het eigen leren

  • De leerling past zijn leerstrategieën aan.
  • De leerling beheert zijn leertijd.
  • De leerling organiseert taken: hij plant, voert uit en stuurt bij.

Verantwoordelijk voor het curriculum

  • De leerling kiest mee taken, leerinhouden en doelen.

In het leerproces stimuleren we de leerling om te reflecteren wie hij is, wat hem motiveert, wat hem gemakkelijk afgaat en waar nog uitdagingen liggen. Op die manier leert de leerling zijn leerproces te evalueren, bij te sturen en positieve studiekeuzes te maken.

Opdrachten die opgebouwd zijn vanuit criteria die zelfreflectie stimuleren

  • De leerling kent vooraf gekende reflectiecriteria voor de opdracht.
  • De leerling krijgt binnen de opdrachten ruimte om te reflecteren.

Verantwoordelijk voor de evaluatie

  • De leerling kent de evaluatiecriteria van opdrachten.
  • De leerling bepaalt mee de evaluatiecriteria.
  • De leerling pas de evaluatiecriteria toe en doet aan zelfreflectie.

De leerlingen passen verschillende evaluatievormen toe

  • De leerling doet aan zelfevaluatie (leerlingen staan stil bij hun werking).
  • De leerling doet aan peerevaluatie (leerlingen geven elkaar feedback).
  • De leerling doet aan groepsevaluatie (leerlingen staan stil bij hun werken in groep).